dinsdag 9 oktober 2007

MAXIMALE IDENTITEIT

Dat had ze beter niet kunnen zeggen; dat van “Dé Nederlander…”. Heel het Oranje-volk viel over haar heen. Terwijl ze vanuit haar standpunt en haar ervaringen waarschijnlijk het volste recht had dat te zeggen: “…Ik ben hem niet tegengekomen”.
Maar net als Maxima zijn veel mensen in Nederland krampachtig op zoek naar een de ‘Nederlandse identiteit’. En dan maakt het een groot verschil of je ondertussen in de Tarwebuurt in Rotterdam probeert je portiek schoon te houden temidden van de niet of nauwelijks sprekende “Nederlanders” met totaal afwijkende gewoonten dan die je van huis uit hebt meegekregen, of dat je als kosmopoliet met veel internationale ervaring aan de top van de Nederlandse samenleving verkeert.

Deze gebeurtenis illustreert nog maar weer eens, hoe ontreddert het publieke debat in Nederland is geworden. Alle reacties die ik heb gehoord zijn er vooral op gericht om statements te maken: “…Prietpraat…” (Wilders), “…Ze kletst uit haar nek ….(columnist), etc.
Nooit een reactie op de inhoud. Nooit duidelijk maken, wat ‘De Nederlander’ dan wel is. (De poging van de Oranjeverenigingen daargelaten)
Nooit commentaar op de ‘gesouffleerde’ clichés over open gordijnen en één koekje bij de koffie, alsof ze alleen maar omgaat met mensen van boven de 60.
Daar had de discussie naar mijn menig vooral over moeten gaan.

En zoals meestal, als de kleur oranje in het geding is, was de regie van de heer JPB volledig onzichtbaar en kon de discussie lekker publiekelijk doorzeuren, voordat er überhaupt iemand van het kabinet wat over zei. En wat ze daarover zie was tamelijk ontluisterend. Drie bewindspersonen hadden de rede gelezen en geen van hen was op het idee gekomen, dat de uitspraken van Maximá zo’n tien, twaalf jaar geleden met instemmend gemompel zouden zijn ontvangen, maar dat ze in de huidige maatschappij brisant materiaal vormen.
In welke tijd leven ze?